top of page

Omstreeks 1900 veranderde de doelstelling van het Nederlandse koloniale gezag in Indië. Met deze nieuwe mission civilatrice nam de toestroom van Nederlanders die naar Indië afreisde om hieraan mee te werken flink toe. Vaak was het zo dat de man voor de vrouw uit reisde. Deze, vaak nog ongehuwde stellen, trouwden op afstand waarbij een handschoentje als symbool voor de mannelijke aanwezigheid diende.  De instroom van westerse vrouwen, die dus ook wel ‘handschoentjes’ genoemd werden had een grote invloed op de culturele en maatschappelijke verhoudingen in Nederlands-Indië. Met deze toenemende aantallen, en de groeiende sociale zichtbaarheid van westerse vrouwen viel een omschakeling plaats van een meer gemengde cultuur naar een samenleving waarin ras en klassenverschillen steeds bepalender werden. Met een omslag in het koloniale beleid van Nederland, dat enerzijds gericht was op de ethische opheffing van de inlandse bevolking en anderzijds op winstbejag dankzij veranderingen in de Westerse kapitalistische wereld, kreeg de westerse vrouw een rol toebedeeld waaruit de westerse overheersing moest blijken.  Een rol waaruit door middel van bijvoorbeeld zelfbeheersing, beschaafde manieren, westerse kleding en een afstand tot de inlandse bevolking een culturele superioriteit moest blijken.

Handschoentjes in Nederlands-indie
bottom of page