top of page

Het trainingspak staat symbool voor het beleid en de ontvankelijkheid van de Nederlandse regering jegens 'Repatrianten' en Molukse (ex-)KNIL-militairen. Na de soevereiniteitsoverdracht aan Indonesië was er geen plaats meer voor de militairen die de onafhankelijkheidsstrijd de kop in hadden proberen te drukken. In 1951 kregen 3500 Molukse mannen toestemming om met hun gezin tijdelijk in Nederland te verblijven. Het plan was hier te blijven totdat er een onafhankelijke Republik Maluku Selatan (Republiek der Zuid-Molukken) zou ontstaan. Het recht op de onafhankelijkheid der Zuid-Molukken was immers in de soevereiniteitsoverdracht vastgesteld. President Soekarno liquideerde het verdrag in 1950 en maakte van de Federatie van Indonesie een eenheidsstaat. Ook de Nederlandse regering deed niets om het verdrag na te komen. Aan de ene kant wilde de Nederlandse regering de Molukse 'gasten' weer terug naar huis sturen, maar aan de andere kant zag zij de Molukse revolutionairen als rebellen. 12.000 Molukkers reisden in 1950 een maand per schip om in Nederland te komen. De Nederlandse regering gaf hen op dat schip trainingspakken tegen de kou. 

Naast de Molukkers was er een tweede groep voor wie het werd vermoeilijkt om in Indonesië te blijven. Dit waren de Nederlandse-Indiërs, die bij de onafhankelijkheid konden kiezen tussen de Nederlandse of Indonesische nationaliteit. Nederlandse-Indiërs hadden minsten een ouder van Nederlandse afkomst en hadden daardoor privileges gehad in de kolonie. Zij bekleedden vaak hoge posities, maar werden ontslagen met de onafhankelijkheid van Indonesië en de nationalisering van bedrijven. Tussen 1945 en 1963 immigreerden 300.000 repatrianten en spijtoptanten naar Nederland. Ook zij kregen trainingspakken op de schepen die hen meenamen naar Nederland. Beide groepen, zowel de repatrianten als de Molukkers, kwamen terecht in opmerkelijke woonomstandigheden. De Molukkers werden opgenomen in 'woonoorden', die zich soms bevonden in oude concentratiekampen uit de Tweede Wereldoorlog. De Nederlandse-Indiërs kwamen terecht in contractpensions. Hier kwamen sociaal werkers controleren of de repatrianten wel een Nederlands 'sociaal' huishouden voerden. Als er over een familie gerapporteerd werd dat zij een 'net gezin' waren met een 'volledig westerse huishouding', kwamen zij in aanmerking voor zelfstandige huisvesting.

In deze online tentoonstelling wordt via foto's en video de representatie van de bovenstaande groepen in de Nederlandse media vertoont. Door middel van deze tentoonstelling wil ik laten zien dat de metafoor van de dominante mannelijke kolonisator en de onderworpen vrouwelijke gekoloniseerde standhoudt in post-kolonialistisch Nederland. De rol van de Indische vrouw wordt benadrukt, maar ook de Indische man krijgt een rol in deze tentoonstelling. De Indische vrouw wordt door haar kleding tot 'de ander' gemaakt en wordt zowel door Leonard Freed als door het polygoon-journaal de rol van huisvrouw opgelegd. Ze zou 'te ijdel' zijn en moet zich sneller realiseren dat haar sarong ('dracht') verouderd is en niet tegen de Nederlandse kou op kan. De moderne Indische vrouw, met westerse kleding, wordt in tegen stelling gepotreteerd als een vrolijke vlotte dame. 

Foto's van Nederlandse Indiërs en Molukkers in Nederland door Leonard Freed uit 'Enkele Reis Holland 1958-1962' 

Video's over Molukkers en Nederlands-Indische  repatrianten

Trainingspak
Nederlands-Indische en Molukse vrouwenbewegingen in Nederland
bottom of page